Item 36
Facsimile
wij meemaken.
Adam heeft gezegd het
is een [?] die bij mij
is. Dus die schoonzuster
weet dat (ze heeft ons
n.m. zelf ook voor 1 maand
geleden bij zich gehad)
Wij zijn dus vanmorgen
weg uit dat weinig [illegible]
wat we hadden . Wij zitten
nu in een zo goed als
donkere zolder waar ik
haast niets kan zien dus
ook mijn schrijven niet.
Terwijl ik dit schrijf zwerft
er een koekoek om onze
stal heen en roept steeds.
Als het maar geluk
brengt, want ongeluk
hebben we genoeg.Niets maar
dan ook niets blijft ons
gespaard. Toen ik van
de eene stal naar de
andere moest lopen
kon ik niet op mijn benen
staan. Ik ben het lopen
verleerd en ben ik bijna
omgevallen.
O wat zal er verder weer
gebeuren.Zal dit het einde
zijn. Zullen nog meer mee
maken. Ik kan niet meer.
Het is me alles te veel.
Notes and Questions
Nobody has written a note for this page yet
Please sign in to write a note for this page